Het terpdorp Metslawier was sinds het einde van de 18de eeuw de hoofdplaats van de gemeente Oostdongeradeel. Het is enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling ontstaan. De bebouwing heeft zich lang beperkt tot de ovaalvormige terp met ringweg, de Master van Loanstrjitte en Balthasar Beckerstrjitte. Aanvankelijk stond de bebouwing vooral ten noorden van de kerk, maar daarna is het geheel compact bebouwd geraakt. De meeste huizen zijn gericht op de radiale paden en wegen binnen de ringweg. Gedurende de 19de eeuw vonden wat dorpsuitbreidingen plaats in oostelijke richting, waar de terp het sterkst was afgegraven.Aan de Balthasar Beckerstrjitte werd in 1876 het gemeentehuis op de plaats van het oude rechthuis, tevens herberg, gebouwd. Het is een blokvormig gebouw van eenvoudige allure, zes venstervakken breed en twee lagen hoog. Verder kwamen aan deze belangrijke ontsluitingsweg vrijstaande villa’s en enkele monumentale boerderijen. Helemaal in het oosten is in 1912 de gereformeerde kerk gebouwd, een eclectisch decoratief zaalkerkje. Aan de noordzijde staat het kleine station dat als halte van de lokaalspoorweg van 1912 tot 1936 heeft gefunctioneerd. Na de oorlog is er aan de zuidzijde een aanzienlijke dorpsuitbreiding ontwikkeld. In de 17de eeuw is in zuidelijke richting de dorpsvaart gegraven om verbinding te krijgen met de Zuider Ee en het achterland.De hervormde kerk is ter vervanging van een ouder gebouw in 1776 tot stand gekomen. Het heeft een eenvoudig schip, een driezijdig gesloten koor en een ingebouwde toren met spits. De gevels hebben rondbogige vensters, waartussen pilasters staan met eenvoudige lijstkapitelen. Boven de ingang aan de zuidzijde zit een gedenksteen met gesleten opschrift over de eerste steenlegging. Er is een bekroning van een gebeeldhouwd alliantiewapen. In de buitenmuur van het koor zit een steen die de Allerheiligenvloed in 1570 herdenkt. Metslawier dankt zijn karakter niet aan monumenten van opmerkelijke kwaliteit, maar aan het schilderachtige en gave, ingetogen geheel. De dorpsvernieuwing in het begin van de jaren zeventig is nationaal ten voorbeeld gesteld.